Wat is het effect van je lichaamssamenstelling op je BMI?
De lichaamsbouw van persoon tot persoon is verschillend, we noemen dit je lichaamssamenstelling. De één is lang en dun, terwijl de ander klein en stevig gebouwd is. Dit is genetisch bepaald en komt dus niet alleen door hoeveel je als persoon beweegt en wat voor een voeding je binnenkrijgt. Hoe je lichaam gebouwd is, heeft dus, naast je leefstijl, ook invloed op hoe je eruit ziet. In deze guide geven we inzicht in welke type lichaamssamenstelling er zijn en wat het effect hiervan op je BMI is.
Welke soorten lichaamssamenstellingen zijn er?

Ectomorf
Als ectomorf heb je een snelle stofwisseling met een hoge calorieverbranding. Het opbouwen van spiermassa is lastig en kan frustrerend zijn. Zelfs als je met gewichten traint gaat de opbouw van spiermassa langzaam en moeilijk. Hierdoor ontstaat het gevaar van overtraining. Qua voeding lijkt een ectomorf alles te kunnen eten zonder zorgen, en kan er zelfs een risico op ondergewicht zijn.
Mesomorf
Een mesomorf wordt gekenmerkt door brede schouders, een dunne taille, grote spiermassa en weinig lichaamsvet. Het lichaamsgewicht is een vrij gemakkelijk te beheersen, voornamelijk door een ‘’normaal’’ metabolisme. Het vergroten van de spiermassa gaat de mesomorf vaak gemakkelijk af. Wat voeding betreft heeft een mesomorf de instelling om gewoon te eten waar en wanneer het lichaam er behoefte aan heeft. Wel is een stabiel voedingspatroon van belang voor het behoud van de gezondheid en wanneer je resultaten wilt behalen met het sporten.
Endomorf
Als laatste heb je nog een endomorf, een endomorf wordt gekenmerkt door het skelet met dikke en brede botten, grote gewrichten, brede taille en heupen wat de lengte van diegene ook is. Een endormorf heeft juist een langzame stofwisseling, wat de kans op het krijgen van lichaamsvet vergroot. Vanwege de hogere vetmassa is er vaak een grotere aanwezigheid van het hormoon oestrogeen en een lagere aanwezigheid van testosteron. Dit belemmert de groei van spiermassa. Als endomorf ligt het risico om overgewicht te ontwikkelen op de loer en is er vaak meer moeite nodig om voeding en beweging op elkaar af te stemmen.
Een individu past zelden volledig binnen één lichaamstype. De meeste individuen hebben eigenschappen uit alle drie de groepen. Dat is de reden dat we zeggen dat iemand overwegend ectomorf, mesomorf of endomorf is.
Wat is het effect van je lichaamssamenstelling op je BMI?

BMI staat voor Body Mass Index en wordt internationaal gebruikt om een indicatie te geven of iemand een gezond gewicht heeft of bijvoorbeeld onder- of overgewicht. Zoals op de afbeelding te zien is, is BMI de verhouding tussen je lengte en gewicht. Een gezond BMI zit dan tussen de 18,5 en 25, daaronder zou je ondergewicht hebben en daarboven overgewicht. Het BMI kijkt echter niet naar botmassa, vetmassa en spiermassa. Wanneer twee personen hetzelfde BMI hebben kan het percentage lichaamsvet tot elkaar enorm verschillen. Aangezien iedereen dus een ander soort lichaamssamenstelling heeft. Twee personen met hetzelfde BMI kunnen er dus ook echt anders uitzien.
Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar BMI en lichaamssamenstelling. Er is bijvoorbeeld gekeken naar twee personen met een vergelijkbaar BMI van 28, waarvan de ene persoon een vetpercentage van 15% had en de andere persoon een vetpercentage van 41%. Als je alleen naar het BMI kijkt, hebben beide personen overgewicht. Terwijl dit dus niet zo blijkt te zijn als je naar het vetpercentage kijkt.
Er is daarnaast gekeken naar mensen met een ‘gezond’ BMI. Hieruit bleek dat mensen met een BMI tussen de 23 en 25 een vetpercentage hadden van tussen de 11% en 35%. Ook deze cijfers geven weer aan dat een gezond BMI dus niet altijd een duidelijk beeld geeft voor de gezondheidsrisico’s. Je kunt namelijk een gezond BMI hebben, terwijl je vetpercentage toch te hoog is en er wel degelijk risico’s voor je gezondheid spelen.
Het kan dus goed zijn dat het BMI je een vertekend beeld geeft. Dit kan in positieve en negatieve zin het geval zijn. Je moet dus absoluut niet blind vertrouwen op het BMI. Het is belangrijk om naar het gehele plaatje te kijken en je niet aan één getal vast te spijkeren.
Daarom nemen wij bij SAARS altijd je lichaamssamenstelling mee in onze metingen.